Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En zult gij Mij [60]ontheiligen bij Mijn volk, voor handvollen van gerst, en voor stukken broods, [61]om zielen te doden, die niet zouden sterven, en om zielen [62]in het leven te behouden, die niet zouden leven, door uw liegen tot Mijn volk, dat [63]de leugen hoort? 60. Te weten misbruikende mijnen naam, alsof Ik u last gegeven had door valse profetieen mijn volk te verleiden. Vergelijk Lev.18:21. 61. Dat is, om door uwe voorzeggingen den dood te verkondigen aan degenen, die niet zullen sterven, omdat zij aan mij geloven en uwe waarzeggingen verfoeien. 62. Dat is, het leven toe te zeggen aan hen, die niet leven zullen, omdat zij mij afgaan en u aanhangen. 63. Te weten uwe leugens, waarmede gij hen bedriegt.